Mijn tante heeft al haar hele leven een depressie, zegt ze. En dat is heel erg. Daar moet ze pillen voor slikken en heel veel gesprekken met heel veel therapeuten voor voeren. Wat eigenlijk niet werkt want ze is nu 63 en het begon toen ze 13 was en het is nooit weg geweest.

Ik heb geprobeerd haar te laten zien hoe onze psyche écht werkt omdat – als je het ziet – er van depressie geen sprake meer kan zijn. Leek me fijn om haar te kunnen helpen.

Ik vertelde haar hoe wij als mensen onderhevig zijn aan de wetmatigheid die gevormd wordt door Levensenergie, Bewustzijn en Gedachte. Dat de Levensenergie zorgt dat alles groeit en bloeit en wij eigenlijk achterover kunnen leunen en doen wat ons goed lijkt in het moment. Dat Bewustzijn ons de mogelijkheid geeft het leven te ervaren, met alle geur, kleur en emoties die daar bij horen. En dat Gedachte de mogelijkheid geeft onze realiteit vorm te geven.

We bespraken hoe reëel die drie-eenheid het leven eruit laat zien. Dat de realiteit die we voor onszelf scheppen er echt supersonisch solide uit ziet. Maar dat het eigenlijk zeepbellen zijn die we zelf maken.

Die drie-eenheid zorgt ervoor dat we geloven in gedachten die we zelf verzinnen. Jij gelooft heel andere gedachten dan ik. Waardoor we elk onze eigen realiteit creëren waarin we naast elkaar in de kamer kunnen zitten, fysiek hetzelfde beleven maar de realiteit totaal anders ervaren. Mijn tante voelt zich depressief in dezelfde ruimte  op hetzelfde feestje waar ik het naar mijn zin heb. Het enige verschil zijn onze gedachten. Die van haar over somberheid en hoe zwaar ze het heeft. Die van mij… geen idee eigenlijk waar ik op dat feestje over nadacht  ;-).

Als je kunt zien – al is het maar een heel klein beetje – hoe arbitrair je eigen gedachten zijn, wordt het stukken moeilijker er in te geloven. Dan denk ik misschien wel dat ik te dik ben, maar weet ik ook dat ik het ter plekke verzin. Dan kan het in me opkomen dat ik misschien de rest van mijn leven alleen blijf, maar weet ik ook dat ik geen toekomst kan voorspellen. En, misschien nog wel belangrijker, weet ik dat de negatieve emoties van zo’n gedachte, gecreëerd worden door mijn bewustzijn maar NIET ECHT zijn… zodra ik een andere gedachte heb, zullen die emoties ook weer verdwijnen.

Het feit dat je emoties totaal voortkomen uit je gedachten en niet uit je omstandigheden, betekent voor veel depressieve mensen dat hun aandoening verdwijnt als sneeuw voor de zon. Zodra iemand  met depressie doorziet hoe hij/zij de eigen ellende onbewust in stand houdt, stopt dat.

Maar helaas is dat nog niet zo voor mijn tante doordat ze zichzelf maar blijft afvragen waarom ze denkt wat ze denkt. En die vraag vormt een valkuil waar je voor eeuwig in rond kunt blijven zwemmen. Want wat je denkt is totaal willekeurig. Of misschien wel een gewoonte. Maar nog steeds zijn het gedachten die niets zeggen over wie je bent. Die niets afdoen aan het feit dat jouw kern volkomen gezond is. Onder alle shit die je denkt, schijnt de zon en is er niets mis met je.

Ik hoop dus dat mijn tante kan gaan herkennen dat het niet erg is dat ze een voorkeur heeft voor – in haar ogen depressieve – gedachten. Zodat ze kan ervaren dat ook die gedachten, zoals elke gedachte, geen werkelijk vat op haar hebben. Dan zal ze vrij zijn. Niet voor eeuwig en altijd van elke vorm van negatieve gedachten (want we hebben allemaal wel eens een shit moment) maar wel van haar ‘depressiviteit’ als ziekte.